De bisschoppen van de katholieke kerk in Polen schurken met graagte tegen de rechts-nationalistische regering aan. Maar intellectueel en pastoraal zijn ze niet opgewassen tegen de voortschrijdende secularisatie. En nu komt daar een nieuwe uitdaging bij: paus Franciscus komt op bezoek, een kerkleider met duidelijk andere prioriteiten.
Polen is een land van pelgrims. Dit prachtige land, waarvan de landsgrenzen zelf door de eeuwen heen flink door Europa heen en weer pelgrimeerden, huisvest een rooms-katholiek volk dat dol is op religieuze reizen. Het kent zelf meer dan vijfhonderd bedevaartsoorden waar Polen graag bij Maria of een andere heilige een kaars opsteken. Maar sinds de val van het IJzeren Gordijn zijn Polen ook elders in Europa in de verschillende bedevaartsplaatsen te vinden: twintig procent van alle Europese christelijke pelgrims is afkomstig uit Polen.
Twee miljoen jongerenOp dit moment maakt Polen zich echter op om zelf het grootste aantal pelgrims uit haar geschiedenis te ontvangen tijdens de katholieke Wereldjongerendagen die van 25 tot 31 juli in de Zuid-Poolse stad Krakau plaatsvinden. De organisatie rekent op zo'n twee miljoen jonge pelgrims uit alle hoeken van de aarde. Deze 'Olympische Spelen van de katholieke kerk' werden in 1986 gelanceerd door de eigen Poolse paus Johannes Paulus II, mede als medicijn tegen de voortschrijdende secularisatie in West-Europa. Zijn opvolger Benedictus XVI vond het passend om de Wereldjongerendagen als eerbetoon in de stad plaats te vinden waarvan Karol Wojtyla vanaf 1958 tot zijn pauskeuze in 1978 eerst hulpbisschop en later aartsbisschop was. Tekenend is echter dat de West-Europese secularisatie inmiddels ook in de Poolse samenleving is doorgedrongen. Weliswaar noemt 94 procent van de Polen zich nog steeds katholiek, toch gelooft nog slechts 71 procent van de jongeren in God. En dit aantal zal volgens onderzoekers de komende jaren verder zakken. De Poolse kerken zitten - zeker in vergelijking met andere Europese landen - nog steeds opvallend vol: 39 procent van de38 miljoen Polen zit regelmatig op zondag in een kerk, met uitschieters naar 70 procent in het conservatievere zuidoosten van Polen. Ondertussen echter zegt zo'n driekwart van de gelovigen het niet eens te zijn met de kerkelijke leer inzake homoseksualiteit, anticonceptie, buitenechtelijke seks, echtscheiding en priestercelibaat. De sterk geklerikaliseerde Poolse kerk is intellectueel en pastoraal niet tegen deze voortschrijdende secularisatie opgewassen en poogt het rijke Poolse roomse leven van weleer verwoed in stand te houden.
Flirt met rechtsHet is in deze context dat de Poolse kerk op 15 april van dit jaar groots de 1050ste verjaardag van de 'doop van Polen' vierde. Prins Mieszko, de eerste Poolse vorst, bekeerde zich in het jaar 966 tot het christendom. Volgens vele historici was dat vooral om met de beeldschone maar christelijke Tsjechische prinses Deborah te kunnen trouwen, maar dat mocht noch de katholieke pret noch de loop van de verdere geschiedenis drukken. Historici zijn verder ook niet zeker van de plaats waar deze historische doop heeft plaatsgevonden: was het in het huidige Poznan of in het nabijgelegen Gniezno? Maar ook dat mocht de pret niet drukken: het Poolse episcopaat besloot om het heugelijke feit dan maar gewoon twee keer - twee dagen achter elkaar - in beide steden te vieren. De uitbundigheid van deze feesten is mede te verklaren door het feit dat de 1000ste verjaardag van de 'doop van Polen' in 1966 in het water was gevallen door het communisme. De toenmalige Poolse president Edward Ochab had van deze 'geboorte van de Poolse natie' een communistisch spektakel gemaakt zonder christelijk tintje.