De theateravond rond de documentaire Mijn vader de expat trekt volle zalen. De film toont de dromen, maar ook ontberingen van de eerste gastarbeiders. „Je hoort zelden iets over de generatie van onze ouders.”
Reclame is er niet gemaakt, toch was het Amsterdamse theater de Meervaart twee weken geleden tot op de laatste plek uitverkocht. „Ik hoorde er via vrienden van”, zegt de 26-jarige Mohammed Malek. „En ik zag zoveel positieve verhalen op Facebook. Dus ik wilde het zelf zien.”
Al meer dan een half jaar trekt de voorstelling Mijn vader de expat & Oumi massaal jonge bezoekers naar de theaters, vaak – maar niet alleen – met een Marokkaanse achtergrond. De avond is een drie uur durend programma vol film, theater, muziek, poëzie, waarin de veelbesproken documentaire Mijn vader de expat centraal staat. Daarin gaat filmmaker Abdelkarim El-Fassi (29) op zoek naar het verhaal van zijn vader Hajj Ali El-Fassi (66).
Samen reizen ze in een gele Renault 4 naar diens geboortedorp in Marokko. Ze drinken mierzoete thee op de rotsen aan de kust en praten openhartig van vader tot zoon. Op innemende wijze schetst de gepensioneerde gastarbeider de toenmalige situatie waardoor hij besloot zijn geluk in Nederland te beproeven en vertelt over zijn dromen en zijn ervaringen.
De film ging op 16 februari in première en was op slag een succes. Bezoekers kregen meer dan alleen de vijftig minuten durende documentaire: diverse artiesten verzorgden het voorprogramma, en soms was er Marokkaans eten. De laatste voorstelling stond eigenlijk gepland voor 29 april, maar door de grote belangstelling is de film vanaf deze maand opnieuw op tournee.